De bel
Na een vermoeiende dag werken kom ik rond zes uur thuis, ik heb nog snel een paar boodschappen gedaan omdat mijn koelkast bijna leeg was. Ik ruim de gekochte spullen op en trek mijn jasje uit, ik hang het aan de kapstok. Even later loop ik de kamer in en plof even op de bank neer. Ik sluit mijn ogen even en laat de drukke werkweek langzaam weg zakken. Met een blik op de klok sta ik op en ga naar boven, terwok; ik de trap op loop maak ik mijn kleding los. In de badkamer gooi ik de kleding in de wasmand, in mijn slaapkamer leg ik op het brede bed de spullen neer die ik aan doe zodra ik heb gedoucht. Als ik de badkamer weer inloop trek ik mijn slip uit, beneden hoor ik de bel afgaan. Ik ben iemand die nooit de bel zal laten gaan zonder naar de deur toe te gaan, snel pak ik mijn ochtendjas en ren de trap af. Ik verwacht niemand, dit weekend heb ik vrij genomen van alle vriendenverplichtingen. Ik wil genieten van de rust en stilte, in de hal trek ik mijn jas goed en open de deur. Vlak voor de deur staat een jonge man van een jaar of vijfentwintig, hij ziet er erg lekker uit. Zijn blik dwaalt langzaam over mijn ochtendjas, zijn ogen blijven iets langer hangen bij mijn kruis.
Continue reading “De bel” »